Telresultaten van wadvogeltellingen
Op deze pagina willen wij u een aantal resultaten van de vele tellingen van wadvogels aan de Groninger noordkust presenteren. De telresultaten worden vooral gepresenteerd in tabellen, met daarbij een korte verklarende tekst.
Het interpreteren van telresultaten en het verwerken tot grafieken kan leiden tot vertekende beelden en dient daarom met de grootste zorg te gebeuren. Onder aan de pagina staat een verantwoording van de tot standkoming van onderstaande grafieken. Vooralsnog proberen we eerst een aantal resultaten uit de tellingen te laten zien, zonder daar - vergaande - conclusies aan te verbinden. Klik hier voor de verantwoording.
De telresultaten hebben betrekking op de Groninger noordkust, vanaf de Eemshaven tot aan het Lauwersmeer. De kust is verdeeld in een aantal telgebieden, van oost naar west: de Emmapolder (EMP), de Lauwerpolder (LAP), de Noordpolder (NOP), de Linthorst Homanpolder (LHP), de Negenboerenpolder (NBP) en de West- en Julianapolder (WJP). Deze kust wordt vijf keer per jaar in zijn geheel geteld (de integrale tellingen). Daarnaast wordt een steekproefgebied in de Noordpolder (van Noordpolderzijl tot en met de Klutenplas) iedere veertien dagen geteld.
In bijgaande diagrammen valt sterk
op dat de Noordpolder voor de een paar soorten een aantrekkelijk gebied is om te
verblijven. Dat geldt voor in elk geval voor de rotgans Branta bernicla
in mei en voor de bergeend Tadorna tadorna bijna het hele jaar, met
uitzondering van juli 2007, toen de meeste individuen werden geteld in de
Westpolder.
De wilde eend Anas platyrhynchos
is vooral in de wintermaanden in grote aantallen in de kwelder te vinden. De
grafiek laat zien dat de soort ook in mei aanwezig is, dan zal het deels gaan om
broedende exemplaren en deels om mannetjes die zich na de baltsperiode vanuit
het aangrenzende binnenland in de kwelder verzamelen.
Wilde eend Anas Platyrhynchos
![]() |
![]() |
De verdeling van Wilde eend Anas Platyrhynchos aan de hele kust in procenten van het jaartotaal, | Vergelijk de verdeling in het steekproefgedeelte Noordpolder-west, inclusief de Klutenplas |
![]() |
![]() |
Het aantal van de tellingen van de Wilde eend Anas platyrhynchos is hier bepaald door de waarnemingen uit de integrale tellingen bij elkaar op te tellen. | Dit is de verdeling van Wilde eend over de kust tijdens de telling van november 2007. Ook nu heeft de Lauwerpolder de meeste wilde eenden, voor de overige polders wijkt het beeld licht af van het jaarbeeld |
Bergeend Tadorna tadorna
![]() |
![]() |
De verdeling van alle bergeenden over de kust van Groningen tijdens de integrale tellingen van juli 2007 tot en met mei 2008.Een groot aantal zat in de Noordpolder en de Lauwerpolder; voor de rest is het redelijk gelijk verdeeld over de kust. | De Bergeend Tadorna tadorna tijdens de integrale tellingen van dezelde periode als hiernaast, verdeeld naar kwelder en teldatum. In november en januari zijn er veel bergeenden, in mei en juli minder of slechts weinig. |
Rotgans Branta bernicla
![]() |
![]() |
De verdeling van de Rotgans Branta bernicla tijdens opeenvolgende meitellingen, die van 2007, van 2008. en 2009 | De verdeling over de verschillende delen van de kust is in grote lijnen dezelfde in 2007 en 2008 |
![]() |
|
In 2009 is de Noordpolder nog steeds de polder met de meeste rotganzen in mei |
Wulp Numenius arquata
|
![]() |
De verdeling van de wulp over de Noordkust van Groningen gedurende de telmaanden september 2006 tot en met september 2009. Er zit een zekere regelmaat in het jaarpatroon, met een top in het najaar (sep-nov) en een duidelijke dip in mei | Verdeling van de wulp over de telgebieden van de Noordkust op basis van de gecumuleerde aantallen van de integrale tellingen van januari 2007, 2008 en 2009. De noordpolder heeft de meeste wulpen, de overige polders ontlopen elkaar niet veel |
Als Wadvogelwerkgroep hebben we over een periode van meer dan 30 jaar gegevens verzameld langs de Groninger Noordkust. Die gegevens zijn alle ter beschikking gesteld aan SOVON en dienen voor het opstellen van trends van watervogels in de Waddenzee. Er is echter meer aan te zien. Zo is het ons opgevallen dat de verdeling van de soorten langs de noordkust niet homogeen is. Het is zelfs nog maar de vraag of die verdeling in de loop van de jaren dezelfde is gebleven. Op deze pagina’s willen we in de loop van de tijd proberen een inzicht te geven in die verdeling van de meest voorkomende soorten. De gepresenteerde gegevens zijn beslist niet definitief, ze zijn het resultaat van een omvangrijke analyse en zullen daarom in de tijd steeds aangevuld en vervangen worden. We verwachten mettertijd een boeiend beeld te kunnen schetsen van de situatie aan de Groninger noordkust en de veranderingen die in de loop van de jaren zijn ontstaan Op dit moment volstaan we met het presenteren van een aantal grafieken met een korte toelichtende tekst, aan een verklaring wagen we ons voorlopig niet.
We wijzen er op dat publicatie van cijfers van vogeltellingen van slechts een klein gedeelte van de Nederlandse kust kan leiden tot vertekeningen en misverstanden. Daarom verwijzen wij naar SOVON Vogelonderzoek Nederland (te vinden bij de links) voor rapporten waarin de gehele Nederlandse stand van zaken aan de orde komt. Hier willen we slechts de lokale situatie schetsen.
Een plaatselijke situatie is zeer veranderlijk. In de eerste plaats omdat vogels nu eenmaal kunnen vliegen. De vogeltaantallen op de Groninger kwelder en het aangrenzende wad kunnen sterk variëren als vogels besluiten om net tijdens een vogeltelling eens op een eiland te gaan zitten
Ten tweede kunnen
weersomstandigheden grote invloed hebben op de aantallen vogels die op kwelder
en wad voor de kust aanwezig zijn. Neem nu een situatie met extreem hoog of laag
water. Als de kwelder onder water staat zitten er nagenoeg geen steltlopers. En bij zeer laag water zitten de steltlopers zo verspreid op het wad dat een telling aan de kust nooit het gehele
aanwezige aantal vogels zal kunnen bevatten. De tellingen kunnen wel een
indicatie geven van de verdeling langs de noordkust als geheel. Ze kunnen over
de langere termijn ook een indicatie geven van aantalsveranderingen en
verschuiving van de verdeling over de kust.
Er zijn ook nog vragen die we graag beantwoord zouden zien, bijvoorbeeld of voor
alle vogelsoorten de
relatie tussen aantallen die integrale tellingen laten zien en cijfers uit de steekproeftellingen.
Verder denken wij dat het voor tellers leuk is om iets van de effecten te
zien, waar zij door
hun inspanningen aan bijdragen. Iedere teller telt maar een klein stukje van de
kustlijn en niet iedereen telt altijd het zelfde stuk kust. Dan is het leuk om
iets terug te zien van het geheel waar al die delen aan hebben bijgedragen.