Integrale telling van 13 november 2004 Erg hoog water!
Een hele bijzondere telling deze keer door de buitengewone
weersomstandigheden. Een zeer harde noordwesten-wind maakte dat de hele kwelder
onder water stond en het water tot aan de dijk kwam. Hier en daar waren nog wat
hoger gelegen kwelderdelen die boven water uit staken, een soort terpen. Zo moet
het overal geweest zijn in Noord Nederland toen er nog geen dijken waren en de
zee vrij spel had.
Het leverde bijzondere taferelen op. Alle vogels op die - letterlijke -
hoogwatervluchtplaats. Temidden daarvan 3 kleumende kletsnatte hazen, zoekend
naar het laatste droge plekje. Dan komt het water nog hoger, de vogels vliegen
weg, naar een andere hvp of naar de voet van de dijk. Maar hazen kunnen niet
vliegen. Ze hopsen nog wat verder op het terpje, tot het echt niet meer
kan.
Ze zwemmen de 50 meter naar de dijk en - daar aangekomen - schieten ze weg, de
akkers achter de dijk op, om daar verder te gaan zitten kleumen. Gelukkig waren
er geen jagers.
Drie kuifeenden hadden het plan opgevat om over de dijk
naar de kwelder te vliegen. Ze kwamen laag aanvliegen in de luwte van de
zeedijk. Daar aangekomen gaan ze omhoog, om de dijk over te steken. Bij de kruin
van de dijk worden ze gegrepen door de storm, ze proberen uit alle macht tegen
de wind in te komen, het lukt niet en ze laten zich afwaaien, terug
binnensdijks.
De wind was zo hard dat je - boven op de dijk staande - er tegen aan kon leunen
zonder om te vallen. Het is niet eenvoudig om onder deze omstandigheden goed te
tellen. Je kon je nauwelijks staande houden, telescopen woeien om en de ogen
gingen direct tranen door de wind. Daarbij gevoegd de hagelbuien die met grote
regelmaat overkwamen. Een dagje voor bikkels.
Die bikkels hebben dan wel een mooie telling meegemaakt. Maar liefst 4 velduilen zijn er waargenomen, twee in het westelijk deel van de kust en twee in het oostelijke deel. Verder de in de winter gebruikelijke slechtvalk, smelleken, buizerd en torenvalk. Ook frater, ijsgors, sneeuwgors en strandleeuwerik lieten zich fraai bekijken. In de Noordpolder bevonden zich maar liefst 300 kluten. Door het hoge water waren de steenlopers, zie zich normaal aan de kwelderrand langs de beschoeiing verstoppen, nu eens uitstekend te tellen. Het resultaat was er naar, meer dan 200 steenlopers. Bonte strandlopers waren er maar weinig. Voor hen was er deze keer geen plek op de kwelder. Geen slik en ook de paaltjes onder water. Een paar zwarte ruiters en meer dan 100 kanoeten (het blijft een goed kanoetenjaar aan de Noordkust). De scholeksters zaten op de terpjes in dichte concentraties bij elkaar, helemaal op elkaar gepakt. Wulpen en tureluurs daar omheen, met een klein aantal zilverplevieren.
De Brandganzen en Grauwe ganzen zaten op de akkers aan de binnenkant van de dijk, lekker eten van de oogstresten. Er tussen in wat kievit, goudplevier en hier en daar strandleeuwerikken en sneeuwgorzen.
Ondanks de gure omstandigheden is de telling beslist geslaagd te noemen.